Jozua 22:11

SVEn de kinderen Israels hoorden zeggen: Ziet, de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, en de halve stam van Manasse hebben een altaar gebouwd, tegenover het land Kanaan, aan de grenzen van de Jordaan, aan de zijde der kinderen Israels.
WLCוַיִּשְׁמְע֥וּ בְנֵֽי־יִשְׂרָאֵ֖ל לֵאמֹ֑ר הִנֵּ֣ה בָנ֣וּ בְנֵֽי־רְאוּבֵ֣ן וּבְנֵי־גָ֡ד וַחֲצִי֩ שֵׁ֨בֶט הַֽמְנַשֶּׁ֜ה אֶת־הַמִּזְבֵּ֗חַ אֶל־מוּל֙ אֶ֣רֶץ כְּנַ֔עַן אֶל־גְּלִילֹות֙ הַיַּרְדֵּ֔ן אֶל־עֵ֖בֶר בְּנֵ֥י יִשְׂרָאֵֽל׃
Trans.wayyišəmə‘û ḇənê-yiśərā’ēl lē’mōr hinnēh ḇānû ḇənê-rə’ûḇēn ûḇənê-ḡāḏ waḥăṣî šēḇeṭ hamənaššeh ’eṯ-hammizəbēḥa ’el-mûl ’ereṣ kəna‘an ’el-gəlîlwōṯ hayyarədēn ’el-‘ēḇer bənê yiśərā’ēl:

Algemeen

Zie ook: Altaar, Jordaan, Kanaan, Kanaanieten, Ruben

Aantekeningen

En de kinderen Israëls hoorden zeggen: Ziet, de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, en de halve stam van Manasse hebben een altaar gebouwd, tegenover het land Kanaän, aan de grenzen van de Jordaan, aan de zijde der kinderen Israëls.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּשְׁמְע֥וּ

hoorden

בְנֵֽי־

En de kinderen

יִשְׂרָאֵ֖ל

Israëls

לֵ

-

אמֹ֑ר

zeggen

הִנֵּ֣ה

Ziet

בָנ֣וּ

gebouwd

בְנֵֽי־

de kinderen

רְאוּבֵ֣ן

van Ruben

וּ

-

בְנֵי־

en de kinderen

גָ֡ד

van Gad

וַ

-

חֲצִי֩

en de halve

שֵׁ֨בֶט

stam

הַֽ

-

מְנַשֶּׁ֜ה

van Manasse

אֶת־

-

הַ

-

מִּזְבֵּ֗חַ

hebben een altaar

אֶל־

aan

מוּל֙

-

אֶ֣רֶץ

het land

כְּנַ֔עַן

Kanaän

אֶל־

aan

גְּלִילוֹת֙

de grenzen

הַ

-

יַּרְדֵּ֔ן

van de Jordaan

אֶל־

-

עֵ֖בֶר

de zijde

בְּנֵ֥י

der kinderen

יִשְׂרָאֵֽל

Israëls


En de kinderen Israels hoorden zeggen: Ziet, de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, en de halve stam van Manasse hebben een altaar gebouwd, tegenover het land Kanaan, aan de grenzen van de Jordaan, aan de zijde der kinderen Israels.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!